Grammatica

Een aantal elementen van de arabische gramatica

Arabische woorden voor grammatica

schrijftekens sukun, shadda, madda, hamza wasl, ta marbuuta, fatha, damma, kasra
manlijk مُذَكَّر
vrouwlijk مُؤَنّث
persoonlijk voornaamwoord (ik, jij...)الضَمير المُنْفَصِل
bezittelijk voornaamwoord (mijn, jouw...) الضَمير المُتَّصِل بالإسم
constructie met genetivus اِضافة
aanwijzend voornaamwoord اِسْم الإشارة
relatie-uitgang (-ieje) نِسْبة
werkwoord verleden tijd فِعْل ألماضي
imperfect مُضارِع
infinitive مَصْدَر
subjunctive مُضارِع المَنصوب (met َ) aanvoegende wijs (leve de koningin ed.)
indicative مُضارِع المَرفوع (met ُ) aantonende wijs

Zinsopbouw

Naamwoordelijke zin (zonder werkwoord) en Werkwoordelijke zin

gebruikelijk: (vraagwoorden) - werkwoord - onderwerp - lijdendVoorwerp - meewerkendVoorwerp aangevuld met bepalingen van tijd, plaats en omstandigheden. Bepalingen van tijd vaak helemaal vooraan

De a/an uitgang

  1. lijdend voorwerp
  2. bijwoordelijke bepalingen (جِدّاً صباحاً اليومَ أيضاً )
  3. naamwoordelijk deel van لَيسَ كانَ كان الرَجُل طَويلاً ليسَت هذه البنت جَميلةً
  4. naamwoord na bepaalde voegwoorden die naamwoordelijke zin inleiden (لكن إنَّ أنَّ لانَّ ) naamwoord houdt die a/an uitgang ook al is het onderwerp van de naamwoordelijke zin ذهب البنت و لكنّ الولدَ رجع سمعتُ أنَّ مُحَمَداً مَريض

ontkenningen ed...

  1. ontkenning; laisa
  2. A85: nominal: ما + nominal scentence لاَ +
  3. لَيْسَ werkwoord, zonder imperfect; accusative of بِ met genitive: لَسْتُ عالِمًا of لَسْتُ بِعالِمٍ ik ben niet geleerd
  4. A87: verbal: verleden wordt ontkend door ما + perfect of لَمْ + jussive: ما كَتَبَ of لَمْ يَكْتُبْ hij heeft niet geschreven
  5. heden wordt ontkend door ما + imperfect: ما يَكْتُبُ hij is niet aan het schrijven
  6. algemene ontkenning door لا + imperfect: لا يَكْتُبُ hij schrijft niet
  7. َمّا + jussive: nog niet: لَمّا يَكْتُبْ hij heeft nog niet geschreven (maar zal dat misschien nog doen)
  8. A88: overige: بَل nee, correctie
  9. غَيْرٌ de andere: المُلوك و غَيْرُهُمْ de koningen en anderen

كانَ en قَدْ

A96: كانَ en يَكُونُ :worden: neemt de plaats in van 'zijn' als het nodig is om de verleden tijd of toekomstige tijd aan te duiden: الرَّجُلُ في الدّارِ : de man is in het huis كانا الرَّجُلُ في الدّارِ : de man was in het huis يكونُ الرَّجُلُ في الدّارِ : de man zal in het huis zijn كانَ als hulpwerkwoord: كانَ + perfect: plusperfect كانَ + imperfect: aanduiding herhaalde actie: كانَ يَرْكَبُ hij was gewoon om te rijden ... قَدْ + perfect: plusperfect قَدْ + imperfect: soms is het zo

De passive

De passive kan alleen gebruikt worden als de agent niet genoemd wordt: A108: Zayd was gedood: كُتِلَ زَيْدٌ L16: bij een stad met de naam Marouat: عِنْدَ مَدِينةٍ يُقالُ لَهُ مارُوات Moods A81 subjunctive na لِ en كَي, opdat... en na wens+أن jussive de imperatief voor 1e en 3e persoon ( met لِ ) en voor 2e persoon negatief ِAls.. dan.. A83 إن perfect+perfect of jussive+jussive إن فَعَلْتَ هذا هَلَكْتَ of إن يَفْعَلْ هذا تَهْلِكْ إن لا wordt vaak afgekort tot (kan ik niet schrijven???) مَن en ما ook vaak als conditionele particles: hij die zich stil houdt is veilig: مَن سَكَتَ سَلِمَ ِ166: Toen, wanneer, in het geval dat: إذْ (voor verleden, met perfect of imperfect) en إذا (voor toekomst, met perfect)

De getallen

A173: 3 tem 10 zijn nouns en volledig vervoegd. Ze zijn van het andere geslacht van dat wat er geteld wordt (in enkelvoud) en zet het getelde in de meervoud-genitive; 13 tem 19 zijn indeclinable en zet het getelde in de enkelvoud-accusative; tientallen worden met oblique case vervoegd. A178: Ik bleef in het land 4 maanden en elf dagen: بَقِيتُ في البلادِ أرْبَعَةَ أشْهُرٍ و أحَدَ عَشَرَ يَوْمً

Quantifiers

كُلّ الناس allen
بَعض الناس sommige
عَدّة من الناس velen
مُعظَم من الناس de meeste
قَليل من الناس weinigen
كَثير من الناس velen
لا أحَد niemand

Dat أنْ en أنَّ

Dat A111: Hij hoorde dat er..., Hij zei dat de meeste..., bij volgende nominal zin: قال : إنَّ na andere werkwoorden أنَّ bij volgende verbal zin: أنَّ moet gevolgd worden door هُ of ها En dan is er nog أنْ A113; H أنْ met subjunctief na werkwoorden van wens en doel (moeten kunnen willen, opdracht geven) لا يُمكِنُها أنْ تَجاءَ يجبُ يليك أنْ تَسْمَعَ يليَّ Mij A48 en A56: na noun: na i:, a: en ay: يَ anders: يِ na verb: نيِ

De man die ...

A128 اَللذى met vervoegingen wordt gebruikt als het onderwerp definitive is اَلرَّجُل الّذي قَتَلَ أبي De man die mijn vader doodde اَلرَّجُل الّذي قَتَلَهُ أبي De man die door mijn vader werd gedood

Houten stoelen dergelijke

A92, 93 zoewl met accusative als met genive? een houten stoel: كُرْسيُّ خَشَبٍ

Afgeleide werkwoorden

كَتَبَ (a;u)

  • I: schrijven
  • II: laten schrijven
  • III: met_elkaar_schrijven corresponderen (transitief)
  • IV: laten_schrijven dikteren
  • V: -
  • VI: samen_schrijven corresponderen
  • VII: worden_geschreven inschrijven
  • VIII: worden_geschreven kopieren, intekenen
  • X: vragen_om_te_schrijven dikteren

خَلَفَ (a;u)

  • I: na_komen
  • II: laten_na_komen achter laten
  • III: samen_na_komen incompatibel zijn, tegenover elkaar staan
  • IV: laten_na_komen (kinderen, belofte, hoop)
  • V: maken_II achterhouden
  • VI: samen_na_komen verschillen met
  • VII: -
  • VIII: worden_na_gekomen verschillend zijn
  • X: vragen_om_te_na_komen opvolgen
versie: 21 april 2006; copyright: Drikus Kleefsman