Een werkwoord wordt aangeduid met de 3e persoon verleden tijd. Als je in het nederlands van het werkwoord "schrijven" spreekt, dan zal je in het arabisch het over het werkwoord "hij schreef", كَتَبَ , hebben. De 3e persoon verleden tijd is, zoals uit het voorbeeld hieronder blijkt, de kortste vorm die een werkwoord heeft.
Imperfect (verleden tijd)
Enkelvoud
Ik schreef | كَتَبْتُ |
Jij (mnl.) schreef | كَتَبْتَ |
Jij (vrl.) schreef | كَتَبْتِ |
Hij schreef | كَتَبَ |
Zij schreef | كَتَبَتْ |
Meervoud
Wij schreven | كَتَبْنا |
Jullie (mnl.) schreven | كَتَبْتُم |
Jullie (vrl.) schreven | كَتَبْتُنَّ |
Zij (mnl.) schreven | كَتَبُوا |
Zij (vrl.) schreven | كَتَبْنَ |
Perfect Indicative (tegenwoordige tijd, aantonende wijs)
Enkelvoud
Ik schrijf | أكْتُبُ |
Jij (mnl.) schrijft | تَكْتُبُ |
Jij (vrl.) schrijft | تَكْتُبِينَ |
Hij schrijft | يَكْتُبُ |
Zij schrijft | تَكْتُبُ |
Meervoud
Wij schrijven | نَكْتُبُ |
Jullie (mnl.) schrijven | تَكْتُبونَ |
Jullie (vrl.) schrijven | تَكْتُبْنَ |
Zij (mnl.) schrijven | يَكْتُبونَ |
Zij (vrl.) schrijven | يَكْتُبْنَ |
Perfect Subjunctive (tegenwoordige tijd, aanvoegende wijs)
Gewoonlijk volgend op een voegwoord als لِ , كَيْ en أنْ (met de bedoeling om ...):
In deze vervoeging wordt de ُ damma aan het einde van de perfect indicatieve vervangen door een َ fatha. Verdere aanpassingen door kortere uitgangen in: vrouwelijk enkelvoud 2e persoon: تَكْتُبي , manlijk meervoud 2e persoon: تَكْتُبوا en manlijk meervoud 3e persoon:يَكْتُبوا
Perfect Jussive
Een soort van imperatief.
In deze vervoeging laat men de َ fatha van de subjunctief vallen.
Zwakke werkwoorden
Werkwoorden die in de vervoeging een aantal aparte trekjes hebben
-
Werkwoorden waarvan de middelste letter van de root een و of een ي is.
-
Werkwoorden die beginnen met een أ of een و of een ي
-
Werkwoorden die eindigen op een أ of een و of een ي
Werkwoordsvormen I..XI
Naast de root-vorm van een werkwoord zijn er afgeleide vormen. Als de root-vorm (aangeduid met een I) كتب is dan is vorm II de vorm waarbij de tweede letter is verdubbeld: كتّب. En de vorm III is كاتب, waarin er dus een ا is tussengevoegd. Zo zijn er 11 vormen te onderscheiden. De meeste werkwoorden hebben wel een paar van deze vormen, maar lang niet alle vormen van een root zullen voorkomen. Hieronder twee roots met wel veel vormen.
werkwoord كَتَبَ (a;u)
I: schrijven | كَتَبَ |
II: laten schrijven | كَتَّبَ |
III: met_elkaar_schrijven corresponderen (transitief) | كاتَبَ |
IV: laten_schrijven dikteren | أكْتَبَ |
V: - | تَكَتَّبَ |
VI: samen_schrijven corresponderen | تَكاتَبَ |
VII: worden_geschreven inschrijven | اِنْكَتَبَ |
VIII: worden_geschreven kopieren, intekenen | اِكْتَتَبَ |
X: vragen_om_te_schrijven dikteren | اِسْتَكْتَبَ |
werkwoord خَلَفَ (a;u)
I: na_komen | خَلَفَ |
II: laten_na_komen achter laten | خَلَّفَ |
III: samen_na_komen incompatibel zijn, tegenover elkaar staan | خالَفَ |
IV: laten_na_komen (kinderen, belofte, hoop) | أخْلَفَ |
V: maken_II achterhouden | تَخَلَّفَ |
VI: samen_na_komen verschillen met | تَخالَفَ |
VII: - | اِنْخَلَفَ |
VIII: worden_na_gekomen verschillend zijn | اِخْتَلَفَ |
X: vragen_om_te_na_komen opvolgen | اِسْتَخْلَفَ |