Informatica na 1996

From hbo-informatica Groningen Wiki 2015
Jump to: navigation, search

De gefuseerde afdeling
In het studiejaar 1996/97 beginnen ongeveer tweehonderd eerstejaars studenten aan het vernieuwde propedeuseprogramma. De omvang van de instroom stemt tot tevredenheid. Hoewel aan een aantal studieonderdelen in augustus nog de laatste hand gelegd wordt en delen van het tweede semester nog niet klaar zijn, gaat het eerste jaar van start. Zoals bij elke onderwijsvernieuwing treden er nog enkele weeffoutjes aan het licht. Daarnaast steekt het cultuurverschil tussen HIO en BI met zekere regelmaat de kop op. Het sterkst is dat voelbaar bij het vak Programmeren. Dit vak is hoofdvak van de opleiding HIO. Voor BI is programmeren meer een middel om informatiesystemen te bouwen. Bij de docenten Programmeren van HIO leeft sterk het gevoel dat ze hebben moeten toegeven op de zwaarte van het eerstejaars vak. Men verwacht het gemis in de hoofdfase te moeten compenseren. Om dit zo veel mogelijk te vermijden trachten ze een stempel te drukken op het eerstejaars vak. Dat blijkt onder andere bij de keuze van de programmeertaal. Als de keuze uitgevallen is op Modula2, blijkt dat HIO-docenten daarmee een keuze voor het concept van modulair programmeren volgens een bottom up-aanpak bedoelen. Eerst moeten de programmeergereedschappen gemaakt worden, die vervolgens ingezet kunnen worden om een programmeerprobleem op te lossen. Vanuit BI bestaat meer voorkeur voor een top down-aanpak, waar het op te lossen probleem centraal staat en de programmeergereedschappen later in het traject aan bod komen. Deze controversie komt ten einde met de introductie van object georienteerd programmeren met Java in 1998.

Ook de invoering van het projectonderwijs verloopt niet zonder slag of stoot. Met name de doelstelling van het project in het eerste semester geeft aanleiding tot discussie. Dat heeft te maken met de vorm van onderwijs, die naast vakinhoud ook wat men tegenwoordig competenties noemt behelst. Welk van beide kanten de nadruk moet hebben is stof voor discussie. Bovendien blijkt het projectonderwijs in het tweede semester van de propedeuse nog niet gereed te zijn. Met enig kunst- en vliegwerk komt alles op zijn pootjes terecht.

Complicerende factor in het geheel is de zogenaamde bilocatie. De gefuseerde afdeling is gevestigd in het HTS-gebouw aan de Petrus Driessenstraat en het economiegebouw op het Zernikecomplex. Zo blijven er fysiek gescheiden werelden bestaan. Met de ingebruikname van een nieuw gebouw van de faculteit Techniek op het Zernikecomplex komt er een einde aan de bilocatie. Dit blijkt achteraf een belangrijke succesfactor van de fusie te zijn.

Ruwweg eind 1998 lijken de scherpste kantjes van de fusieproblematiek afgesleten te zijn. Het eerstejaars curriculum is geconsolideerd, door de introductie van Java is er weinig discussie meer over de insteek bij het programmeren (OO Programmeren omvat immers beide invalshoeken) en de casus HanzePrint kan zijn jarenlange opmars door de propedeuse beginnen. Bovendien bereikt een aantal collega's de pensioengerechtigde leeftijd en verlaten de afdeling. Verder groeit de afdeling door de onstuimige toestroom van studenten (en: de matige uitstroom van afgestudeerden). Niets lijkt het succes van de afdeling meer in de weg te staan.

De relatie met de faculteit
In 1999 vindt er in de managementlaag van faculteitsvoorzitters en stafdirecteuren een zogenaamde carrousel plaats. Geiske Steendam vertrekt naar de faculteit Gamma en Engel Antonides volgt haar als faculteitsvoorzitter van Techniek op. Nadat Jaap van der Vinne met pensioen gegaan is, wordt Henk Hanson van Hogeschool Drenthe diens opvolger. In eerste aanleg lijkt het nieuwe faculteitsmanagement de lijn van Steendam en Van der Vinne te continueren, maar schijn bedriegt. In vrij korte tijd wordt een aantal afdelingsdirecteuren op de faculteit - al dan gedwongen - vervangen, opvallend genoeg door nieuwe Emmenaren en ex-collega's van de toenmalige Prinses Julianaschool voor THW (nu: Facilitaire dienstverlening). Stilaan verzekert het faculteitsmanagement zich van steun in de faculteitsdirectie. Waar dat toe moeten dienen blijkt later, als de faculteit haar ambities toont. Het onderwijs moet volledig op de schop in het project Herontwerp en de faculteit moet de beste worden van Nederland ("Simply the Best"; als Tina Turner dit op de radio ten gehore brengt, zoek ik een andere zender). In de afdeling vallen deze ambities niet even goed. Met de moeizame totstandkoming van het huidige onderwijsprogramma nog vers in het geheugen gaat de afdeling Informatica met frisse tegenzin aan het werk om een competentiegericht onderwijsprogramma te ontwerpen. Ze staat een geleidelijke invoering voor, maar wordt tot spoed gemaand vanuit het projectmanagement Herontwerp, waar ook al een Emmenaar voor aangetrokken is. De relatie tussen afdeling en faculteit bekoelt aanzienlijk als de afdelingsdirecteur het faculteitsmanagement tegenstreeft voor wat betreft de invoerdatum van een nieuw onderwijsprogramma. Tijdens de facultaire nieuwjaarstreceptie van 2002 spreekt Antonides in het algemeen zijn afkeuring uit over vermeende vertragingstactieken ("Het net sluit zich om u") zonder te specificeren wie hij daar in het bijzonder mee bedoelt. Uiteindelijk valt het besluit dat de afdeling in 2002 zowel in het eerste als in het tweede jaar een nieuw curriculum invoert.

De keuzethema's
Het herontwerp van de onderwijsprogramma kennen voor de afdeling ook een positieve kant. In het onderwijskader van de hogeschool wordt een perspectief geschetst waarin studenten aan het einde van hun studie in de gelegenheid zijn hun onderwijsprogramma zelf samen te stellen. Hoewel dit perspectief in de facultaire kaders volledig genegeerd wordt, besluit de afdeling in het derde en vierde jaar studenten een keuzeprogramma aan te bieden. Van de vier nog te volgen theoriethema's moeten er twee afkomstig zijn uit het aanbod (van vier thema's) van de opleiding, een moet een relatie met ICT hebben en het laatste keuzethema is vrij, mits de keuze verantwoord kan worden in een persoonlijk ontwikkelingsplan. Dit blijkt een schot in de roos te zijn. Studenten gaan nadenken over hun loopbaanperspectief, daarbij ondersteund door zijn studieloopbaanbegeleider, en komen in sommige gevallen tot verbreding van hun opleiding. Anderen kiezen er juist voor de breedte te zoeken binnen hun opleiding door het volledige opleidingsaanbod van vier keuzethema's te kiezen. Ook bestaat de mogelijkheid om uit andere I-opleidingen of bij de opleiding Communicatiesystemen te gaan 'shoppen'. Een enkele student maakt gebruik van de mogelijkheid een deel van de opleiding buitenschools te doen. Een laatste categorie studenten stapt over naar een duaal traject, wat ook relatief makkelijk realiseerbaar is in dit systeem.

De afdeling is ongeveer de eerste die een dergelijk systeem geconstrueerd heeft en oogst daarmee waardering. Ze verzorgt zelf ook keuzethema's die niet direct aan een opleiding gerelateerd zijn, zoals gaming, multimedia en de mogelijkheid om een project te doen bij het lectoraat van de afdeling. Het systeem wordt uiteindelijk onderdeel van het hogeschoolbrede keuzesysteem.

Financien
De relatie met de faculteit komt verder onder druk door de financiele positie van de afdeling. Hoewel het aantal studenten jaarlijks toeneemt, houdt het afdelingsbudget geen gelijke tred met deze toename. Bottleneck is de zogenaamde onderwijsvraagfactor, die een prominente rol speelt in het allocatiemodel. In deze factor wordt studiestaking na het eerste jaar van inschrijving en diplomering na vier jaar zwaar afgestraft. Omdat Informatica een groeiende afdeling is, is het aantal afgestudeerden in relatie tot de omvang van haar studiepopulatie gering. Dat maakt het afdelingsbudget gevoelig voor gedragingen van individuele studenten. Berucht is de casus van twee tweelingbroers, waarvan er een HIO en de ander BI studeert. Zij staan al jaren ingeschreven zonder studievoortgang. In het jaar dat ze hun inschrijving beeindigen door het niet betalen van collegegeld onstaat er in het afdelingsbudget een gat van enkele tienduizenden euro's. Een en ander leidt er toe dat het afdelingsmanagement sterk gaat sturen op studievoortgang. Met name studenten die na een succesvolle afstudeeropdracht geen diploma in ontvangst kunnen nemen in verband met opgelopen studieachterstand in de eerdere fasen van studie worden op allerlei manieren gestimuleerd hun studie af te ronden. Zij vormen in het bijzonder een risico, omdat ze makkelijk een baan kunnen krijgen en het afronden van de studie er dan vaak bij in schiet. Het komt voor dat bij de diplomauitreiking studenten twee diploma ontvangen: een einddiploma en een propedeusecertificaat. In september 1999 besluit de examencommissie HIO werkervaring van enkele studenten te verzilveren in studiepunten en hen een diploma te verstrekken. Hierover ontstaat onder de docenten van de afdeling nogal wat commotie.

De situatie wordt nijpender als in 2002 een nieuwe allocatiesystematiek ingevoerd wordt waarin de onderwijsvraagfactor een nog prominentere plaats inneemt. Bovendien komt de korting op BI-studenten als gevolg van een lager bekostigingsprofiel geheel voor rekening van de afdeling. In een jaar tijd verliest de afdeling een kwart van haar budget. Weliswaar springt de faculteit bij, zodat reorganisatie van de afdeling niet noodzakelijk is. Daarnaast zijn er projecten als het Herontwerp, waardoor er werk genoeg is. Aanname van nieuw personeel echter is amper mogelijk, als gevolg waarvan de afdeling stagneert. Bovendien moet elk jaar de hulp van de faculteit bevochten worden bij het faculteitsmanagement en in de faculteitsdirectie.

Als in 2004 aangekondigd wordt dat de faculteiten zullen verdwijnen uit het organisatiemodel van de hogeschool, gaat er een zucht van verlichting door de afdeling. Later vindt er opnieuw een wijziging in de allocatiesystematiek plaats. Het gevolg hiervan is - vooral omdat de studenten uit het begin van de nieuwe eeuw nu massaal beginnen af te studeren - dat de afdeling juist een van de rijkste wordt. Het kan verkeren ...

De dood waart rond in de afdeling
In het voorjaar van 2000 wordt de afdeling opgeschrikt door een overlijdensbericht van een van haar tweedejaars studenten BI. Hij blijkt op een door hem gekozen moment zich van het leven beroofd te hebben. Dit sterfgeval blijkt de inleiding te zijn tot een reeks van soortgelijke incidenten. In het voorjaar van 2001 komen maar liefst drie studenten in korte tijd achter elkaar te overlijden: door zelfmoord, door een hartstilstand en door een auto-ongeluk na afloop van zijn afstudeerfeest. Telkens wachtte de afdeling de trietse plicht de ouders te condoleren en de uitvaartplechtigheid bij te wonen. Ook het personeel werd niet gespaard. Voorjaar 2002 moest Arie de Kuijper melden ongeneeslijk ziek te zijn. Hij beeindigt zijn werkzaamheden op de afdeling en ondergaat nog enkele therapieen. Eind oktober 2002 ontvangt de afdelingsdirecteur een telefoontje van Arie, waarin hij in bedekte termen meldt op korte termijn niet meer onder ons te zijn. Twee dagen later ligt het overlijdensbericht op de mat.

Was het dan alleen maar kommer en kwel?
Welnee. Ondanks alle perikelen na de fusie, met de faculteit, financien en sterfgevallen ontstond er toch een afdeling die er zijn mocht, zelfbewust, energiek en enthousiast. Nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied werden opgepakt en jonge collega's bepaalden meer en meer de sfeer. Hoogtepunten waren vooral de betrokkenheid van de afdeling in het Platform HBO-i, het afstudeerprofiel Exploitatie en Beheer en de twee uitvoeringen van de omscholingscursus BIT voor werkloze hoger opgeleiden. De accreditatie van BI en HIO (inmiddels omgedoopt tot "Informatica") in 2004 bezegelde deze fase in de historie van de afdeling. De al genoemde reorganisatie van de organisatiestructuur leidde tot het vertrek van de afdelingsdirecteur en de aanstelling van een nieuwe dean. Hiermee trad een nieuwe fase in de afdelingshistorie in.