Pascal, Modula2, Java
Omvang en inhoud van het vak Programmeren bleek een achilleshiel van de fusie HIO-BI van 1996. Bij BI was prpogrammeren een middel om informatiesystemen te ontwikkelen; bij HIO was programmeren hoofdvak. Bij BI werd eind jaren tachtig programmeeronderwijs gegeven met behulp van Pascal en Cobol. Toen al was er discussie of er niet meer aan vierde generatietalen gedaan moest worden. Ook volgden bijna alle docenten informatica in 1990 al een in-housecursus Object Orientatie. Vanaf begin jaren negentig kwam dBase IV als programmeertaal en -omgeving in beeld.
Op de HIO werd midden jaren negentig bij de programmeervakken Modula2 gebruikt. (Wat daar aan vooraf ging weet ik niet). Deze programmeertaal bestaat voor een groot deel uit Pascal + de moduleconstructie. Daarmee konden abstracte datatypen gemaakt worden, waarmee een begrip als dataabstrctie vorm gegeven kon worden.
Tijdens de fusie laaide de discussie op welke programmeertaal het meest geschikt zou zijn. Er zijn toen heel wat mogelijkheden de revue gepasseerd. Piter Dykstra pleitte voor Prolog als initiele programmeertaal. Drikus Kleefsman bleek warm voorstander van Delphi, hetgeen niet zou misstaan als opvolger van Pascal en Modula2. Uiteindelijk viel de keus op Modula2 (en daarmee ook op de hele programmeerdidactiek zoals de HIO die voorstond, zo zou naderhand tot verrassing van de BI-docenten blijken).
Er waren in de gemeenschappelijke propedeuse drie programmeervakken: Programmeren 1a, 1b en 1c, gevolgd door Programmeren 2a, 2b en 2c in het tweede jaar HIO. Programmeren 1a bestond uit een Turtlepracticum, zoals dat nu nog bij Logo te zien is. Programmeren 1b en 1c gingen vervolgens de diepte in. Daar zat ook het struikelblok. Studenten ervoeren de overgang van het speelse karakter van Programmeren 1a (waarbij geen tentamen was) naar de strenge en soms hoog conceptuele aanpak van Programmeren 1b en 1c (met wel een tentamen, waarvoor slechts een enkeling wist te slagen) als onoverkomenlijk. De resultaten waren er ook naar.
In 1997 bleek de afdelingsdirecteur te gang van zaken meer dan beu te zijn: slechte studieresultaten, docenten die elkaar naar het leven stonden en ander ongemak. Tijdens het NIOC van 1997 in Den Haag is - nadat een commissie van wijze mannen en vrouwen hun licht op de problematiek hadden laten schijnen - nadrukkelijk op zoek gegaan naar een alternatief. Op dit congres presenteerde de Open Universiteit haar aanpak van visueel programmeren met behulp van Java Symentic Cafe. Daarmee viel de keuze op Java, leek iedereen daarmee te kunnen instemmen en was de discussie over de initiele programmeertaal ten einde. Tot op de dag van vandaag leren studenten in hun eerste jaar programmeren in Java (met uitzondering van de studneten Technische Informatica - zij leren C).